In het armste milieu is de gezondheid een echte obsessie

Voor mensen in schrijnende armoede is hun gezondheid een echte obsessie: ze zijn constant ongerust omdat ze geen grip hebben op hun lichaam, op ziektes. Ze leven voortdurend in een toestand van extreme vermoeidheid en angst; ze zijn gedwongen om de kar te blijven trekken; vanwege het gebrek aan de meest noodzakelijke levensbehoeften, kunnen ze geen rust nemen.

Het alarmsignaal gaat af, als ze plotseling ergens vreselijke pijn voelen. De armsten bekommeren zich om hun gezondheid bij een hevige pijn, die erger is dan normaal. Dan houden ze pas op. Gezinnen in een volkswijk verbazen zich dan ook, als ze horen dat een volontair van ATD Vierde Wereld rust moet nemen, omdat die bijvoorbeeld iets verstuikt heeft. Vrouwen vinden vaak dat een bevalling geen ziekte is (hetgeen waar is) en dat ze daarna gewoon door moeten gaan met werken; de levensomstandigheden van het gezin vereisen dat trouwens.

Als mensen uit het armste milieu pas op de plaats maken, moet er inderdaad sprake zijn van een plotselinge, ongewone pijn (acute hernia, tuberculose, kanker); allemaal ziektes die de armsten overdragen; hun voortdurende staat van vermoeidheid, de slijtage maken dat de mensen aan pijn gewend zijn; ze voelen de pijn niet meer; ze kunnen niet zeggen waar die zit; ze kunnen, inderdaad, pas naar hun lichaam luisteren als ze er zeker van zijn dat er geen andere rampzalige gevolgen op hen afkomen.

De armsten gaan tot op het laatste door, omdat ze de middelen niet hebben om greep te houden op hun lichamelijke toestand. Ze denken trouwens dat het niet de moeite loont om zich te laten behandelen. Ze stemmen er pas mee in zich te laten verzorgen, als ze niet angstig of bevreesd zijn, als ze zeker zijn van zichzelf, zeker zijn van de mensen om hen heen, zeker zijn dat die mensen de situatie begrijpen, de situatie in handen zullen nemen en in staat zijn om zich te organiseren. Zo vluchtte mevrouw H, die aan kanker leed, nog voor haar behandeling begon, uit het ziekenhuis; ze was bang dat haar man niet goed voor de kinderen zou kunnen zorgen. Zullen ze dan niet uit huis geplaatst worden, zoals enkele jaren geleden, toen eenzelfde geval zich voordeed?

Deze bevolkingsgroep begrijpt de ziekte, die haar overkomt, niet. Ze accepteert ze niet en raakt erdoor in de war. In de uiterst behoeftige staat waarin de mensen verkeren, zijn ze zo georganiseerd dat ze op niemand anders kunnen rekenen. Zelfs op iemand die wil inspringen, kunnen ze niet op dezelfde manier vertrouwen; ze worden door angstgevoelens overmand: en als die ons geld nu eens gaat verspillen? En als die het weinige dat we bezitten, nog zal uitgeven? En als de kinderen daarna met niets achterblijven?

Het is precies eender met de behandeling die ze moeten volgen. Dezelfde angst, dezelfde onwetendheid overvalt hen. Zodra de pijn wegtrekt, kunnen de mensen van de Vierde Wereld niet meer denken dat ze ziek zijn, dat ze nog langer verzorging nodig hebben. Ze zetten de behandeling daarom vaak voortijdig stop. Hoe kun je doorgaan met een therapie, als de context je niet stimuleert, de omgeving je inspanningen niet ondersteunt, in een leefwereld waar geen duur en regelmaat kunnen bestaan?

Op basis van veel waarnemingen willen we zeggen en onderstrepen dat de medische wereld er voor moet zorgen dat iedereen, en bij voorrang de armste kinderen, blij kan zijn met een gezond lichaam, een lichaam dat verzorgd en aantrekkelijk is (schoonheidsspecialiste, gymnastiek). Ze moeten trots kunnen zijn op hun lichaam; hun lichaam moet uitstralen dat ze goed in hun vel zitten, niet langer aarzelen of bang zijn om zich voor te stellen, om het woord te voeren…

Dat is de voornaamste plicht van artsen ten opzichte van de Vierde Wereld. Zij moeten zorgen voor de volledige toepassing van het Handvest van de Wereld Gezondheidsorganisatie: Voor ieder mens, onverschillig zijn etnische achtergrond, godsdienst, politieke opvattingen of zijn sociaal-economische situatie, vormt het bezit van de hoogst mogelijk bereikbare gezondheidstoestand, een fundamenteel recht. Artsen kunnen daar alleen in slagen, als ze het veld ingaan, als ze niet alleen in volkswijken een praktijk gaan uitoefenen, maar zich daar ook ontpoppen als echte opvoeders van leven en gezondheid.

Ze zouden, om samen te vatten, vrouwen en mannen moeten zijn die, op het gebied van gezondheid, een cultuuromslag teweeg brengen, uitgaande van de armsten. Ze moeten een geneeskunst van de toekomst uitvinden, zodat eindelijk alle mensen, en in het bijzonder kinderen, gelijk zijn voor het leven.

Artsen zullen dan geen tovenaars meer zijn van wie de Vierde Wereld wonderbare middeltjes en snelle resultaten verwacht: ze gaan zich gedragen als vrienden die zorgen dat deze mensen, hoe kwetsbaar ze ook moge zijn, vrije mensen uit een stuk worden; artsen worden vrienden die meewerken aan een fundamentele maatschappijverandering, waar de armsten voorrang krijgen.

1 Reactie Geef een reactie

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *