Werk waarop je trots kunt zijn

Zelfs beroepen waarop het meest wordt neergekeken, kunnen aan mensen die ze uitoefenen, het gevoel geven dat ze zich nuttig maken en dat de anderen er waardering voor hebben: de vuilnisman die zijn ronde met de vuilniswagen heeft afgemaakt, de vrouw die treinstellen heeft schoongemaakt, de man die de metrogangen heeft geveegd, de mijnwerker die uit de mijn komt; ze wassen zich en trekken schone kleren aan. Iemand wordt, dankzij zijn werk, een ander mens en kan met anderen optrekken; er zijn geen beroepen die eervol en andere die eerloos zijn, en voor mensen geldt hetzelfde, er zijn geen respectabele mensen en anderen die geen respect verdienen. Iedere menselijke arbeid heeft recht op onze waardering, want de persoon die ze uitvoert, is onze broeder.

Niet de taak kleineert de arbeider die ze verricht, maar het feit dat we hem als een bruikbare, uit te buiten kracht beschouwen, die morgen wellicht voordeliger door een robot vervangen zal worden, of die eenvoudig nutteloos wordt, omdat zijn krachten het begeven. Iedere arbeider, om het even welk werk hij doet, is een kameraad; zijn inspanning verrijkt de inspanning van alle anderen en hij draagt bij aan het welzijn van iedereen.

De samenleving in zijn geheel draagt de verantwoordelijkheid om al haar leden in staat te stellen te werken. Een samenleving moet plannen om de bedrijvigheid en de arbeidsmarkt te moderniseren, maar ze moet dat doen op een manier die maakt dat alle mensen, mannen, vrouwen en jongeren, daar, op een respectvolle manier, hun plek kunnen vinden.

Het is echter niet voldoende dat iedereen een bezigheid heeft: iedere werknemer moet ook een opleiding ontvangen, iedere huidige arbeidsplaats moet de werknemers voorbereiden op de arbeid in de toekomst. Degenen die bij de verdeling van kennis en vorming de meeste achterstand hebben opgelopen, die versleten zijn door levens- en arbeidsomstandigheden die hun krachten en gezondheid ondermijnd hebben, verdienen het op de eerste rij te staan; dan zijn ze in staat om, samen met alle andere werknemers, die toekomstige arbeidsplaatsen in te nemen. Het is een kwestie van politieke wil en van overeenstemming tussen alle partijen en burgers.

De mens heeft schepper en meester van de materie willen zijn. Vanaf de oudste tijden heeft hij ook gezocht om zijn lasten te verlichten, om zijn omgeving te beheersen, om zich te bevrijden van de beperkingen van de materie die zijn krachten aantasten en zijn leven soms in gevaar brengen. Hij heeft dat gedaan om het leven van iedereen te verbeteren, ook al heeft hij vaak geprobeerd om met slavernij of met horigheid de zwaarste en lastigste werkzaamheden op de schouders van de overwonnenen te leggen.

De mens heeft ook de basis gelegd voor de technologische vooruitgang: moet de voortgang die we nu beleven, bereikt worden ten koste van een nieuwe vorm van slavernij? Zijn degenen die we in een chronisch nutteloze situatie brengen, enkel slaven? Niemand van ons, wat onze functie ook is, of we nu werkgevers, vakbondslieden, politici of eenvoudige burgers zijn, mag toelaten dat een dergelijk onrecht plaats vindt. Iedereen moet van dat gevaar bewust gemaakt worden en we moeten dat, dankzij de inspanning van iedereen, samen bestrijden.

1 Reactie Geef een reactie

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *