Vooruitgang, echt nieuwe ideeën die onze harten, onze manier van denken, en bijgevolg onze structuren en onze systemen echt diepgaand veranderen, kunnen logischerwijze alleen bij ons vandaan komen. Die ideeën kunnen alleen van de armsten komen, van mensen die buitenspel staan, van uitgeslotenen, de Vierde Wereld.
Alleen die mensen hebben een volledige, totaal nieuwe kijk op alles wat niet goed loopt in onze levens en onze samenleving. Alleen zij hebben al hun hoop gevestigd op een nieuwe samenleving en ze hebben alle sociale en politieke intuïties die ons naar die samenleving kunnen brengen.
Alleen de mens die in de duisternis leeft, weet echt wat het licht kan betekenen; alleen degenen aan wie alle rechten ontnomen zijn, weten wat rechtvaardigheid is en hoe de rechten van de mens verwezenlijkt kunnen worden.
De vernieuwing waar we allemaal naar smachten, ons verlangen dat de armsten opstaan en hun lot in eigen handen nemen, worden niet gerealiseerd door de best mogelijke instellingen, door een paar wetswijzigingen of door de uitvinding van nieuwe soorten woningen of schoolonderwijs.
Al die dingen zijn natuurlijk nodig, maar ze halen niets uit, zolang we ons niet in kwetsbare buurten en sociale woningen gaan inzetten, als we daar niet naar de bewoners gaan om naar ze te luisteren en hun ideeën serieus te nemen.
Ik moet denken aan een man die me vertelde: Ik weet wat honger is; ik zou er over kunnen spreken, maar ze hebben me nog nooit iets gevraagd. Wanneer ik het over mijn honger heb, geven ze me voedselbonnen.
Zolang we geen volledig nieuwe betrekkingen met hen aanknopen, waardoor ze ons kunnen vertrouwen, waardoor ze in onze liefde en onze solidariteit kunnen geloven, zal de democratie niet vooruitgaan.
Ze moeten tot de overtuiging komen dat de samenleving een dringend beroep op hen doet om menselijker en broederlijker te kunnen worden. Om die reden moeten we met hen optrekken en ons inzetten zodat ze hun rol kunnen vervullen en ons duidelijk kunnen maken wat rechtvaardigheid precies is.